Spaans Leren Amsterdam- Privé Cursus Spaans.
Spaans leren op z’n best
Er zijn drie mogelijk eindes voor infinitieven (het hele werkwoord).
Elke infinitief werkwoord zal altijd eindigen volgens één van de drie eind-klanken.
In de uitspraak benadrukken we altijd het einde van het hele werkwoord, dus de laatste lettergreep.
Om regelmatige werkwoorden te vervoegen, haal je de einden (ar / er / ir) eraf, en voeg het nieuwe einde aan de stam toe.
Voor yo (eerste persoon), bestaat er maar één mogelijke vervoeging (O).
Let op dat wanneer we een werkwoord vervoegen, dan benadrukken we niet het einde van het werkwoord, maar gaan we één lettergreep terug (yo como).
Persoonlijke voornaamwoorden zijn meestal niet nodig in een zin. Een werkwoord dat op -O eindigt kan alleen YO zijn. We gebruiken de persoonlijke voornaamwoorden om iets te benadrukken: YO hablo Español, TÚ hablas Holandés (Ik spreek Spaans, JIJ spreekt Nederlands).
Voor Tú (tweede persoon), hebben we twee verschillende eindes, één voor werkwoorden die eindigen op AR (-as), en een andere voor zowel ER / IR (-es).
De derde persoon enkelvoud bestaat uit drie personen (persoonlijke voornaamwoorden):
Él, ella, usted.
Maar we gebruiken deze vervoeging ook voor dingen (abstract of niet). Zoals HET in het Nederlands (of IT in het Engels).
AR (-as) en ER / IR (-es).
Nosotros y Nosotras (eerste persoon meervoud) is de enige samen met vosotros/as dat een drievoudige uitgangsvorm heeft, één voor AR, één voor ER en één voor IR (-amos, -emos, -imos)
Vosotros y vosotras, (niet te verwarren met nostros/as!) heeft ook drie eindes en is de enige die een schriftelijke accent draagt:
(-áis/-éis/-ís)
Voor ellos, ellas, ustedes gaan we terug naar de twee uitgangen, één voor AR (-an) en andere voor ER / IR (-en).
Je kunt zien dat het eigenlijk de meervoudsvorm van El, Ella, en Usted is.
Ook hier gebruiken we het om te verwijzen naar dingen, maar in het meervoud.
Voor alle meervouden (nostros/as, vosotros/as, ellos /as), zelfs als het een groep van 99 vrouwen en 1 man is, de hele groep wordt aangeduid als mannelijk.
HABL-AR
(praten)
APREND-ER
(leren)
VIV-IR
(wonen/leven)
Yo
Habl-o
Aprend-o
Viv-o
Tú
Habl-as
Aprend-es
Viv-es
Él/ella/usted
Habl-a
Aprend-e
Viv-e
Nosotros/as
Habl-amos
Aprend-emos
Viv-imos
Vosotros/as
Habl-áis
Aprend-éis
Viv-ís
Ellos/as/ustedes
Habl-an
Aprend-en
Viv-en
Voor ontkenning (nee, niet, geen) in het Spaans moet je altijd ”NO” voor het werkwoord gebruiken:
Yo como: Ik eet
Yo no como: Ik eet niet
Lekker makkelijk toch!?
Meest gebruikte regelmatige werkwoorden:
Abrir | Openen |