– Hola, ¿cómo estás? ¿De dónde eres?
– Hoi, hoe is het? Waar kom je vandaan?
– Yo soy de Venezuela… llevo 7 meses en Panamá, y estoy conociendo distintos países… y nada, bien… Y tú, ¿cómo estás? ¿De dónde eres?
– Ik kom uit Venezuela. Ik ben al 7 maanden in Panama. En ik ben verschillende landen aan het bezoeken. En jij, hoe is het met jou? Waar kom je vandaan?
– Ha, muy bien. Yo soy de Argentina. ¿Estás viajando?
– Ah, heel goed. Ik kom uit Argentinië. Ben je aan het reizen?
– Si, estoy viajando, este… luego… mi siguiente destino sería Quito.
– Ja, ik ben aan het reizen. Mijn volgende bestemming wordt Quito.
– Ha ok. ¿Y en qué países has estado en Latinoamérica?
– Ah ok, en in welke landen ben je geweest in Latijns-Amerika?
– He estado en Colombia, y aquí en Panamá, y no había salido nunca de mi país, de Venezuela, pero ahora estoy empezando estos viajes, este… conociendo gente.
– Ik ben in Colombia en hier in Panama geweest. Ik was nog nooit uit Venezuela weggeweest, maar nu begin ik met dat soort reizen, en mensen leren kennen.
– Ha ok. ¿Y hace mucho tiempo que estás viajando?
– Ok, ben je al lang aan het reizen?
– Hace siete meses…
– Ehh, al 7 maanden.
– Wow, mucho tiempo… y, ¿vas a viajar por mucho tiempo más?
– Ah, dat is lang. En ga je nog langer reizen?
– Posiblemente, un año más…
– Waarschijnlijk nog een jaar.
– Ha ok, ¿y adónde te gustaría ir?
– Ah ok, en waar zou je graag naartoe willen gaan.
– Me gustaría visitar Perú, quiero ir a Perú… y luego… no lo se… me tomaría unos días largos en Perú, y luego seguiría a Chile.
– Ik zou graag Peru willen bezoeken. En daarna naar Argentinië, dat heel dicht bij Peru is. En vervolgens, weet ik het niet. Ik neem een paar lange dagen voor Peru en daarna zou ik door willen gaan naar Chili.
Ser / Estar
te zijn
Gustar
iets / iemand leuk of lekker vinden / houden van
Querer (ie)
willen
Llevar
(llevar + tijd = tijdsduur) ‘’llevo una hora esperando’’
Conocer
iemand / plek kennen
Viajar
reizen
Salir
uitgaan
Empezar (ie)
beginnen (Synoniem comenzar)
Visitar
bezoeken
Tomar
nemen
Seguir
doorgaan / volgen
(Los) meses
de maanden
(Los) países
de landen
(El) destino
de bestemming
Nunca
nooit
Ahora
nu
(Los) viajes
de reizen
(La) gente
de mesen (mensen in het Spaans is enkelvoud!)
(El) año
het jaar
(Los) días
de dagen
Heb je opgemerkt hoe wij ‘’gerundio’’ (estoy viajando) gebruiken?
Onthou dat we gebruiken de gerundio voor acties die nog gaande zijn!
Meer weten? Bekijk deze filmpje! (Vanaf 7:52)
Bekijk deze filmpje om te leren om dingen in het verleden tijd te zeggen!