Spaans voor op reis

Les 15: Vervoer en tickets kopen

Locatie: Introductieles
Basis woordenschat
La estación
het station
El autobús
de bus
Er zijn wel verschillende woorden voor bus afhankelijk van het land en of het een lange afstands- of een stadsbus is. Maar autobús is overal begrijpen.
El tren
het trein
El billete
de kart
Er zijn ook andere woorden voor ticket, afhankelijk van het land en van wat voor soort ticket het is (pasaje/tiquete/boleto), maar billete is overal begrijpen.
El/la Pasajero/a
de passagier
Ventanilla de billetes
kaartverkoop punt
Hier zijn er ook andere opties (boletería, despacho de billetes, taquilla). Maar ventanilla de billetes is overal begrijpen.
Máquina de billetes
ticketmachine
El andén
de perron
El asiento
de stoel
Jouw tickets in 3 stappen vinden…
- Dus, stap eens op iemand af om te vragen waar je kaartjes kunt kopen. ”¿dónde puedo comprar un billete de (tren/autobús) a (Barcelona, Lima, Buenos Aires…)?“
- Als je naar het station moet (en dat is hoogstwaarschijnlijk), dan moet je nu het station kunnen vinden. ”¿perdón, dónde está la estación de (tren/autobús)?”
- Op het station, zoek naar de informatiebalie (información) en vraag nogmaals ”¿dónde puedo comprar un billete de (tren/autobús) a (Barcelona, Lima, Buenos Aires…)?
Als je al bij de balie zit…
- ¿Cuáles son los horarios?
- ¿Cuándo parte?/¿a qué hora parte
- ¿Cuánto tarda hasta xxx?
- ¿Cuándo llega a xxx?
- ¿Cuánto cuesta?
- ¿De dónde parte?
Bereid je zich voor de Skype sessie!
Belangrijk punten van de les
← Vorige Les