Gemiddelde tijd om af te ronden: 9 minuten
Minimum score om te slagen: 80% (onder 80% wordt de les niet groen)
Accenten
ALT + 160 = á
ALT + 130 = é
ALT + 161 = í
ALT + 162 = ó
ALT + 163 = ú
(Om accenten bij Mac te maken moet je de toets ingedrukt te houden. Om bijvoorbeeld een ‘é’ te maken houd je gewoon de ‘e’ ingedrukt en selecteer je de juiste letter.)
Toets samenvatting
0 of 4 Vragen completed
Vragen:
Informatie
Je hebt de toets al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.
Toets is aan het laden…
Je moet inloggen of inschrijven om de toets te starten.
U moet eerst het volgende invullen:
Resultaten
Resultaten
0 van 4 Vragen goed beantwoord
Je tijd:
De tijd is verstreken
Je hebt 0 van de 0 punt(en), (0) behaald
Behaalde punt(en): 0 of 0, (0)
0 verslag(en) in afwachting (mogelijke punt(en): 0)
Categorieën
- Niet gecategoriseerd 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- Huidig
- Kijk na/Sla over
- Beantwoord
- Goed
- Fout
-
Vraag 1 van 4
1. Vraag
SER of ESTAR? (Alleen maar de infinitief)
-
Beroep (ik ben dokter)
Fysieke essentiële kwaliteiten (ik ben lang)
Het uur, de dag, en datum (het is vrijdag)
Persoonlijke relaties (hij is mijn vriend)
Om een staat of toestand uit te drukken (ik ben moe)
Herkomst en nationaliteit (ik ben Nederlands)
Om geografische of fysieke locaties aan te geven (ik ben in China)
Essentiële eigenschappen (ik ben sterk)
Progressieve tijden (ik ben aan het werken)
Aansluiting bij een groep of denkbeeld (ik ben liberaal)
Materiaal waarvan iets is van gemaakt (de tafel is van hout)
Goed 11 / 11 PuntenFout / 11 Punten -
-
Vraag 2 van 4
2. Vraag
Gebruik de juiste vervoeging van SER
-
Ik ben lang. Yo alto.
Wij zijn communisten. Nosotros comunistas.
Zij is mooi. Ella bonita.
Het is 5 uur. las cinco.
Jij bent Spaans. Tú español.
Zij zijn professoren. Ellos profesores.
Hij is mijn vriend. Él mi amigo.
Het is mijn huis. mi casa.
De tafel is van hout. La mesa de madera.
Jullie (informeel) zijn kinderen. Vosotros niños.
Goed 10 / 10 PuntenFout / 10 Punten -
-
Vraag 3 van 4
3. Vraag
Kies de juiste vervoeging van ESTAR. Vergeet de accenten niet!
-
Ik ben blij. Yo feliz.
Gaat het (met jou)? ¿Tú bien?
Zij is aan het dansen. Ella bailando.
Waar is de supermarkt? ¿Dónde el supermercado?
Zij zijn in Parijs. Ellas en Paris.
De soep is heet. La sopa caliente.
Goed 6 / 6 PuntenFout / 6 Punten -
-
Vraag 4 van 4
4. Vraag
Kies tussen SER en ESTAR (inclusief vervoegingen).
-
Yo aburrida.
Él bajo.
Tú enfermo.
El azúcar dulce.
Nosotros en Nueva York.
Ella bailando.
Yo en China.
Ella triste.
Él rápido.
El tren lleno.
Yo lleno.
Ella nerviosa.
La tortuga lenta.
Él enojado.
El hostal barato.
La cerveza fría.
Ellos cansados.
El restaurante caro.
El camino difícil.
Bert y Ernie divertidos.
La madera dura.
La comida fea.
Yo gordo.
La casa grande.
El teatro vacío.
El auto nuevo.
El baño limpio.
El perro pequeño.
Él pobre.
La fruta sana.
Ellos viejos.
Ellas hablando.
Ella japonesa.
La habitación sucia.
Goed 34 / 34 PuntenFout / 34 Punten -